maandag 11 december 2017

Met papa in de sneeuw

Hij zou me bellen vanavond. Om te vragen of het gelukt is vandaag, met al die sneeuw. En hoe het is voor de meisjes, vinden ze het fijn of te koud? Hij zou zijn hoed dragen natuurlijk, en die lelijke warme laarzen.
Ik zou zeggen dat ik aan onze slee moest denken. Hoe die een roestig spoor trok door het witte zachte pak sneeuw. En dat ik daar sterke herinneringen aan heb, papa die niet met ons speelde, maar die ons wel vooruit trok in het eindeloze wit in het park. Ik kan het me plots zo moeilijk voorstellen: papa die rent en trekt? Wat ik wel zeker weet:, hoe hij even later zei tegen ons: luister, het is zo stil. En heel even zouden we luisteren naar die stilte.
Hij zou vragen hoe het nu met Michiel zijn oma gaat. Niet goed nee, maar wat is niet goed na een rijk en lang leven? Sterkte zou hij zeggen, doe ze de groeten daar allemaal.
We zouden allebei denken aan moemoe. Nu pas kan ik me iets voorstellen hoe het verlies voor hem moet zijn geweest. Zijn vader, vava, veel te vroeg verloren, het eerste kleinkind, mijn zus, nog maar net geboren. Zijn moeder, moemoe, met zo veel verdriet, de laatste maanden staarde ze voor zich uit alsof ze aan het wachten was, om zich dan in die laatste uren vast te klampen aan het leven. Ik denk aan haar handen met die lange vingers, en hoe de zijne, weliswaar heel wat groter, zo hard op de hare leken toen ze stierf.

Ik haal Oona van de chiro, ze vertelt over de spelletjes die ik vroeger ook speelde. Over omgekeerde jagersbal, rollend tapijt, en iets met een blinddoek dat ik niet helemaal begrijp. Ik bedenk dat ik wafels had moeten maken zoals papa vroeger. Ik zie de grote beslagkom voor mij op de verwarming, het gistdeeg lauw en plakkerig en klaar voor het hete ijzer. En dat metalen ding voor bloemsuiker, je moet knijpen en het sneeuwt op je bord. Ik heb er later ook zo eentje gekocht en nog maar een keer gebruikt. Ik betaalde voor de herinnering.

Ik weet eigenlijk niet zeker of het wel papa was die de wafels maakte, dat kon ook mama zijn geweest. Ik twijfel ook aan die handen, ik wil misschien gewoon graag dat ze op die van moemoe leken, zoals een lijn die ik zelf teken en verder niet bestaat.

Ik doe het vaak: bedenken wat hij nu zou zeggen en daar dan antwoord op geven. Stilletjes in mijn hoofd. Maar buiten het verdriet - hij is er niet, hij is niet - vind ik ook troost: hij hoeft hier niet te zijn om bij mij te zijn.

Dat van die slee, zo zeker ben ik dus niet, dat gebeurt er met herinneringen. Ik kleur ze in met wat ik nu weet, met wat ik nu voel.
Dat is niet erg, je houdt het niet tegen.
Dat is niet erg, het is met liefde.
We zitten op een slee, papa trekt ons voort, we roepen 'sneller, sneller', hij gaat sneller en daarna eten we wafels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten