vrijdag 29 december 2017

Juno spreekt (alf. 2)

30 maanden vrolijkheid. Ze kan al druk telefoneren, vertellen wat er op de crèche is gebeurd en met Oona en de popjes spelen. Dat is bijzonder fascinerend omdat Oona dat eigenlijk quasi nooit doet, met speelgoed spelen. Maar dat is voor een andere blogpost. Hier een kleine selectie van ons taterwater.
  • Wil je een hatje tekenen? (Juno houdt van kleuren. Maar eerst, een hartje.)
  • Kijk, een baby! (Nadat we eens een mandarijntje hadden met zo'n mini-beentje, zijn alle mandarijnen-beentjes baby's.)
  • Nuno vindt het moelek. (De opvolger van ga nie lukke! Jaja, het gaat snel.)
  • Wat is dat zo? (En dan komt ze aangetrippeld, nieuwsgierig naar wat je doet, in je handen hebt,...)
  • Wil je helpen appeplieft? (Ook aan Oona vraagt ze dit meestal zo mooi. Krak. Dat is mijn hart dan, in stukskes.)
  • Zo. Das beter. (Juno heeft zonet al het licht in de hotelkamer uitgeknipt terwijl we aan het eten zijn.)
  • Konkelnonas. (Nonkel Jonas. Ik heb haar al tien keer gevraagd van wie ze de step heeft gekregen om dit antwoord te krijgen.)
  • Kijk! Een stippetje! (Ik heb een dikke puist in mijn gezicht). 
  • Oh nee. Pakok. (Het is kapot.)
  • Konketuur. Of nee, pekulaaspasta. Of fadefia. (Moeilijke keuze bij de boterhammen.)
  • Mama? Mama? Mama! Praat maar! (Ik ben te lang stil blijkbaar. Huh?)





Geen opmerkingen:

Een reactie posten