maandag 26 juni 2017

Ik droeg een gedicht voor.

Zaterdag was het open dag op de academie. En ik heb daar in het auditorium een gedicht voorgedragen. Ik deed alsof het niks was. Maar het was niet niks. Het was leuk, het was spannend, het was verwarrend,... Het was niet niks.

Ik ga naar de academie om te schrijven. Ik zit daar heerlijk in mijn comfortzone en door de opdrachten ga ik daar soms zelfs een beetje buiten. Maar daar stopt het. Ik ben opgehouden met gedichten voor te dragen tot ik op het einde van het tweede jaar Woordkunst werd neergehaald. Zo voelde dat toen, ik heb daar geen andere woorden voor.

Toen ik me inschreef aan de academie dit jaar, zocht ik mijn attest dat ik al eerder voordracht en reperotoirestudie had gevolgd. Ik vond ook mijn rapporten van op het conservatorium en dat was pijnlijk.
Katelijne mist authenticiteit. 
Katelijne haar tekstzegging is zonder projectie en monotoon. 
Ze doet zo haar best.

Vooral dat laatste. Dat was uiteindelijk de levensles die ik heb overgehouden aan die twee mislukte jaren: je best doen is niet genoeg.

Ik heb er jaren over gedaan om het een plaats te geven. Mijn lieve vriendin en lotgenote heeft me daar ongelofelijk in geholpen, de vele flessen rode wijn tijdens die gesprekken vast ook. Het gekke is, ik ben in die twee jaar ook nooit echt gelukkig geweest. Ik heb tijdens die opleiding met bijzonder weinig plezier op het podium gestaan, het was allemaal een strijd, stress en heel veel onbegrip langs alle kanten. Het lichtpuntje waren gek genoeg de theoretische vakken zoals filosofie en natuurlijk ook creatief schrijven. Waarom was ik dan zo radeloos toen ik gebuisd was en er geen toekomst voor mij was?

Het spelplezier was er gelukkig nog, en dat heb ik in de jaren daarna bewust opgezocht en aangewakkerd. We hebben ons eigen theatergezelschapje Fisk opgericht. De eerste voorstelling was een knaller. De rest wat minder, maar het belangrijkste was: we speelden. We durfden te spelen.
Maar geen gedichten. Nooit meer gedichten. Geen voordracht. Nee. Na twee jaar wist ik nog minder wat dat eigenlijk was, voordracht, en wat ik daar in godsnaam op dat podium stond te doen. Nee, gedichten voordragen, dat is echt nergens voor nodig. Dat de dichters het maar zelf doen.

Enkele maanden geleden schreef ik een gedicht over Doornroosje. Een gedicht waar ik tevreden over ben. En toen was er die vraag voor de Open Dag. Twee pianisten zouden Ma mère l'Oye spelen van Ravel. En de schilderklas zou hierbij schilderijen maken. En daartussen zouden wij dan bewerkingen voordragen van sprookjes. Mijn klasgenoten maakten heerlijke teksten over Klein Duimpje, Belle (en het beest), De Tovertuin,... En ik had eigenlijk al dit gedicht. Dus ik zei ja.

En toen was het woensdagavond en repetitie. Net toen ik compleet begon te panikeren (WAAROM? WAT DOE JE NU? JE HAAT DIT! JE WIL DIT NOOIT MEER DOEN!), begonnen de pianistes te spelen. En ik zag de schilderijen. Ik moest bijna huilen omdat ik zomaar op een doordeweekse avond op een schoteltje zoveel schoonheid kreeg aangeboden. Wat een mooie muziek.

En dus stond ik daar, zaterdag, in het auditorium. En ik droeg een gedicht voor. Ik deed alsof het niks was, maar het was zo veel.

---

Een van de schilderijen (van Myriam Dreessen), een student schilderen aan de academie van Berchem.



De vingerhoed van Doornroosje


Ze zeggen
dat ze zich dodelijk had geprikt.

Ze zeggen ook:
hij verstikte haar.
met een klosje garen
onbekend van welke kleur.
Ze zeggen ook:
met een vlijmscherpe stofschaar.

Hij wilde haar
dicht bij zich
maar bij het hechten
maakte hij vele kleine wonden.

Nu zat hij eenzaam
op haar torenkamer,
liet lappen satijn en zijde
door zijn handen glijden
- al snel was alles doorweekt.

Hij dronk zijn eigen zoute tranen
uit haar vingerhoed
en stierf
verbitterd.



1 opmerking:

  1. Waw Katelijne, van een nieuwe kans gesproken... die heb je gepakt... en dat lijkt niks, maar is helemaal niet niks... ik wens je veel nagenieten en goesting voor volgende keren 🎤😘

    BeantwoordenVerwijderen